Praktijkexamen
En dan is het zover, je gaat praktijkexamen doen. In de lessen ga je vlot veilig en zelfstandig door het verkeer en je heb zelfvertrouwen en bent besluitvaardig en daarnaast heeft de rijinstructeur vertrouwen in je!
De rijinstructeur haalt je op de dag van examen ruim op tijd op zodat er genoeg tijd is voor de ‘warming up’. Zorg dat je goed uitgerust aan je examen begint, op tijd naar bed, ontbijt met vitamines. En hoe is het met je mindset? Ga er vooral nuchter mee om zo’n examen en neem geen zorgen mee de auto in waardoor je faalangst kan creëeren. Je instructeur zal vooraf een goed gesprek met je houden zodat je enkel met wat gezonde spanning het examen in gaat.
Het examen vind plaats bij het CBR en duurt circa 35 minuten. Bij aanvang van het examen controleert de examinator je identiteitsbewijs en doet een ogentest (kenteken oplezen van 25 m afstand).
Aangekomen bij de auto stelt de examinator wat vragen over de auto, dit kan onder de motorkap zijn of over de autobanden, of van binnen de auto hoe bijv. de airco aangaat of je mistlichten.
Na het starten van de auto begint de rit met de examinator naast je. Als je het prettig vind kan je instructeur meerijden tijdens het examen. De examinator geeft duidelijk aan hoe de route te vervolgen. Vast onderdeel van het examen is ongeveer 10 minuten op het navigatiesysteem rijden en 2 bijzondere manoevres uitvoeren.
Tijdens de rit is de examinator bezig met het vormen van een totaalbeeld van je rijgedrag. Er is dus heus wel marge voor wat foutjes, het hoeft geen perfecte rit te zijn. De examinatoren van het CBR zijn rechtvaardig en betrekken alles wat er gebeurt onderweg bij de totaalbeoordeling.
Na afloop van het examen krijg je binnen aan tafel weer de uitslag. Als je geslaagd bent kan je na 3u verwerking het rijbewijs aanvragen bij de gemeente waar je staat ingeschreven. Na aanvraag duurt het max 5 werkdagen voor je rijbewijs af te halen is.
Daarnaast kan je ook helaas zakken voor het examen. Dit is natuurlijk even balen maar niet het einde van de wereld. Je instructeur zal een her-examen inplannen waar je met nieuw vertrouwen naar toe gaat werken.
Als er sprake is van extreme spanningen en een veel lager niveau dan in de lessen kan ik een faalangstexamen voor je inplannen.
Hieronder volgen enkele tips voor het examen die handig zijn om door te nemen
De meeste gemaakte fouten tijdens het
Kijkgedrag
Een groot deel van de examenkandidaten zakt op kijkgedrag. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen breed en ver vooruit waarnemen, op de juiste manier de spiegels gebruiken en kijkgedrag in specifieke situaties. Kijkgedrag is essentieel op het rijexamen.
Dit gaat vaak fout:
Overdreven kijken om goed aan de examinator te laten zien dat je kijkt.
Te nonchalant kijkgedrag.
Te gehaast door de spiegels vliegen en weinig echt waarnemen.
Te kort voor de auto kijken en daardoor laat reageren op situaties.
Zo moet het wel:
Blijf voortdurend je blik veranderen zodat je een totaaloverzicht houdt.
Neem de tijd om goed in je spiegels te kijken en herhaal het kijken.
Controleer voordat je aan een bepaalde manoeuvre begint.
Overdrijf niet, als je goed waarneemt dan ziet de examinator dat ook wel.
Plaats op de weg
Durf de ruimte die je hebt te gebruiken.
Een paar belangrijke misverstanden moeten uit de weg. De plaats op de weg hangt van meerdere factoren af. De regels die je uit het theorieboek hebt geleerd zijn een leidraad maar niet altijd heilig. Alle omstandigheden samen bepalen je keuze.
Dit gaat vaak fout:
Te dicht langs geparkeerde auto’s, obstakels of fietsers rijden.
Niet of onvoldoende voorsorteren.
Te ruime of te krappe bochten (soms door nonchalant sturen).
Te veel links blijven rijden bij tegenliggers op smalle wegen.
Zo moet het wel:
Neem voldoende ruimte bij het passeren van stilstaande objecten en bewegende verkeersdeelnemers. Ook als dat betekent dat je daarvoor (deels) op de andere weghelft moet komen. Zolang je je tegenliggers maar niet hindert. Probeer niet koste wat kost binnen de lijnen te blijven als dat de veiligheid in gevaar brengt. Het is maar verf waar je overheen gaat.
Sorteer waar mogelijk duidelijk voor.
Probeer bochten netjes op je eigen weghelft te nemen.
Bij tegenliggers op smalle wegen is behalve je positie ook de snelheid erg belangrijk. Ga zo nodig bij het tegenkomen van ander verkeer wat langzamer rijden als het erg smal is.
Snelheid
Altijd aangepast aan de omstandigheden.
Dit is de hoofdregel: in principe rijdt je de maximaal toegestane snelheid zolang dat ook veilig kan. Dat betekent vlot met het verkeer meerijden, maar snelheid omlaag zodra de situatie erom vraagt. Veel kandidaten hebben moeite met het toepassen hiervan.
Dit gaat vaak fout:
Langzamer rijden dan nodig is, je houdt het verkeer ermee op en de examinator oordeelt dat je onzeker bent. Maar rij nooit harder dan vanwege de omstandigheden veilig en verantwoord is.
Te hard door bochten.
Te snel kruisingen naderen / oversteken.
Fabeltje: altijd 5 km/u harder rijden.
Zo moet het wel:
Rij vlot met het verkeer mee en pas je snelheid op tijd aan de omstandigheden aan. De veiligheid heeft eigenlijk altijd voorrang. Zo kan het voorkomen dat je bijvoorbeeld een inhaalmanoeuvre het veiligst uitvoert als je even iets harder dan toegestaan rijdt.
Kijk ook door de bocht en pas op tijd je snelheid aan.
Dit moet je met je instructeur bespreken, we kunnen wel zeggen dat je met de juiste snelheid moet naderen, maar dat is een kwestie van trainen.
Onzin, hou je liever aan bovenstaande.
Inhalen of eigenlijk het achterwegen blijven
Wat betreft het inhalen lijkt het nut nog lang niet tot alle examenkandidaten doorgedrongen te zijn. Toch wordt het een noodzakelijk gebeuren als je je aan de hoodregel van snelheid (zie hierboven) wilt houden. Immers, vlot meestromen met het verkeer en zoveel mogelijk de maximale snelheid rijden met in achtneming van de veiligheid.
Dit gaat vaak fout:
Met onvoldoende afstand inhalen (zie ook plaats op de weg).
Met onvoldoende snelheid inhalen.
Uit voorzichtigheid rechts blijven rijden terwijl het verkeer links veel vlotter rijdt (stel dat ik op de linkerstrook rij en de examinator wil opeens ergens rechtsaf).
Te laat voorbereiden.
Zo moet het wel:
Hou voldoende afstand bij het inhalen.
Een inhaalmanoeuvre moet vlot uitgevoerd worden. Durf dus snelheid te maken om dit na te leven. Ook als dat betekent dat je tijdelijk iets harder rijdt dan de limiet.
Durf keuzes te maken die de vlotheid ten goede komen. Rij je achter een vrachtwagen, gebruik dan de ruimtes (met name op wegen met meer rijstroken) om er voorbij te gaan. De examinator houdt rekening met zijn opdrachtgeving, echt!
Kijk ver vooruit en begin op tijd met waarnemen.
Bijzondere verrichtingen
Elke rit kent ze, ook als je boodschappen gaat doen. Je moet altijd wel een keer parkeren voor je boodschappen gaat doen. Maak het moeilijker dan nodig is en laat je gevoel ook een beetje meespelen.
Dit gaat vaak fout:
Te veel aandacht voor de auto en niet voor het verkeer.
Het ‘trucje’ lukt niet.
Te hoge snelheid.
Zo moet het wel:
Blijf altijd het verkeer in de gaten houden, niet alleen vooraf even kijken. Kijkgedrag is hier essentieel.
Veel oefeningen worden geleerd aan de hand van trucjes. Leer niet alleen op trucjes parkeren of keren, maar hou ook het geheel in de gaten. Dan kun je vaak ook gemakkelijker correcties aanbrengen, waardoor de oefening toch goed gaat.
Bij de meeste oefeningen is stapvoets al vlot genoeg.
De taal van de weg,begrijp jij ook, als je er open voor staat
Het is belangrijk om tijdens het rijden behalve de borden en verkeerslichten ook pijlen en strepen op de weg en andere markeringen in de gaten te houden. Ze vertellen je heel veel over de situatie op dat moment of die komen gaat.
Dit gaat vaak fout:
Verkeerd voorsorteren bij meerdere rijstroken.
Per ongeluk rijstrook wisselen in bochten.
Verkeerd inschatten van bochten.
Zo moet het wel:
Kijk ook naar de rijstroken om je heen, vraag je af waar de auto naast je heen gaat / mag. Dat bepaalt voor jou vaak ook mede je koers. Let er bij het afslaan bijvoorbeeld op hoeveel rijstroken nog meer jouw kant op gaan. Bepaal daarmee ook je keuze van rijstrook.
Dit sluit aan bij het voorgaande. Bij meerder rijstroken moet je altijd proberen om vlak voor, tijdens en na de bocht in de zelfde rijstrook te rijden.
Ben je voor de bocht op de meest linker rijstrook gaan staan, dan is dat niet erg, maar volg de bocht dan ook op die rijstrook.
Niet alleen adviessnelheidsborden geven aan hoe hard je in bochten kunt rijden. Let ook op andere zaken als bochtschilden, remsporen en kijk eens wat verder door de bocht heen, want daar ga je naar toe.
In- en uitvoegen,kwestie van mikken?
Hoort ook in een examen thuis en is voor velen toch één van de lastiger dingen van het autorijden. Ook mensen die al jaren hun rijbewijs hebben vinden het soms nog lastig.
Dit gaat vaak fout:
Verkeerde snelheid.
Niet goed of onvoldoende kijkgedrag.
snelheid bochten na uitvoegen.
Zo moet het wel:
Je kunt niet met een getal aangeven hoe hard je moet rijden als je gaat invoegen. Immers je moet je snelheid eerst en vooral aanpassen aan de omstandigheden. Zorg dat je dus op tijd weet hoe de situatie is, rijdt het verkeer door of staat er file, is het druk of niet.
Invoegen lukt alleen goed als je doorlopend observeert. Dat begint al bij het naderen van de invoegstrook, dus zodra je zicht hebt op de doorgaande rijbaan. Dan al vorm je een beeld van het verkeer op die weg. Blijf waarnemen in je spiegels en bepaal waar ruimte is om in te voegen.
Zorg dat je goed de bocht doorkijkt en pas op maar geleidelijk je snelheid aan.
Rijstrook wisselen,soms moet je keuzes maken.
Met name in druk verkeer best lastig, maar er zijn manieren.
Dit gaat vaak fout:
Niet goed of onvoldoende kijkgedrag. Klassiek is het voorbeeld waar 2 auto’s tegelijk naar de zelfde rijstrook willen. Alleen door goed blijven kijken kan dan een aanrijding worden voorkomen.
Onvoldoende ruimte benutten.
Onjuiste snelheid.
Onvoldoende communiceren met medeweggebruikers.
Zo moet het wel:
Bepaal rustig waar en wanneer je het beste kunt wisselen van rijstrook. Controleer ook vooral tijdens het wisselen van rijstrook wat het verkeer om je heen doet.
Probeer de ruimte op te zoeken en wacht niet te lang met je manoeuvre.
Alleen als je je snelheid goed aanpast aan het verkeer naast je kun je makkelijk invoegen.
Als het erg druk is, dan mag je met gebruik van je richtingaanwijzers laten zien wat je bedoelingen zijn. Wel altijd afwachten hoe het verkeer erop reageert, dus niet: “richting aan en gaan”.
Besluitvaardigheid,zeker zijn van je zaak.
Besluitvaardig word je niet met een paar tips, maar we vonden wel dat we het in dit rijtje moesten noemen. Feit is dat een bepaalde mate van besluitvaardigheid essentieel is om te kunnen slagen.
Hier dus geen tips, maar wel feiten. Besluitvaardigheid bereik je alleen door:
Voldoende beheersing over de auto te hebben. Je moet vertrouwen in jezelf hebben dat je de auto onder alle omstandigheden de baas bent. Zo moet je bijvoorbeeld vlot kunnen wegrijden en een kruising oversteken zonder (angst voor) afslaan van de motor.
Goed leren inschatten wat betreft afstanden en snelheden van ander verkeer. Alleen dan kun je juiste beslissingen nemen.
Voldoende tijd nemen voor het waarnemen alvorens te beslissen.
Dus voldoende lessen nemen om bovenstaande in de praktijk te oefenen.
Verkeersinzicht.
En toch is verkeersinzicht één van de belangrijkste eisen om goed door het verkeer te komen. Ook hier geldt dat je geen verkeersinzicht opbouwt met een paar tips van internet.
Verkeersinzicht is begrijpen wat je situatie is, wat het gaat worden, wat anderen willen gaan doen (vrachtwagen die moet lossen bijv.) en begrijpen wat het gedrag van een ander voor gevolgen heeft voor jou.
Verkeersinzicht betekent eigenlijk voorspellen. Het voorspellen van de situatie die gaat komen en daar op inspelen.
Verkeersinzicht héb je voor een deel zonder dat je ooit een meter hebt gereden. De één meer dan de ander. Maar de rest leer je ook alleen maar met oefenen.
Rijbewijs ophalen bij je gemeente.
Ben je geslaagd voor je praktijkexamen? Vraag dan na de examendag het rijbewijs persoonlijk aan bij de gemeente waar je staat ingeschreven. Ga naar de website van je gemeente om de openingstijden te bekijken. Let op: steeds meer gemeenten werken op afspraak.
Na het aanvragen van het rijbewijs duurt het vijf werkdagen voor je het kunt ophalen.
Zorg ervoor dat je het rijbewijs tijdig aanvraagt. De Verklaring van rijvaardigheid is drie jaar geldig. Na die drie jaar verloopt de geldigheid van deze verklaring die het CBR je toekent als je slaagt voor het praktijkexamen. Bedenk daarbij dat de Verklaring van geschiktheid, die je ook nodig hebt voor het aanvragen van je rijbewijs, slechts één jaar geldig is.
Wat moet ik meenemen?
- Een pasfoto die aan de eisen voldoet
- Een geldig identiteitsbewijs
- Betaalmiddel voor de kosten van je rijbewijs
Ben je geslaagd op je 17de? Dan mag je tot je 18e verjaardag alleen autorijden met een coach naast je. Bijvoorbeeld je vader of je moeder. Hiervoor heb je een begeleiderspas nodig.
Deze begeleiderpas moet je aanvragen bij 2toDrive voordat je een rijbewijs aanvraagt bij de